Bij osteoporose is de balans tussen botopbouw en botafbraak verstoord. Er wordt meer bot afgebroken dan opgebouwd. Hierdoor ontstaan grotere holtes in het bot waardoor het bot broos (poreus) wordt en sneller en makkelijker breekt.

Een plaatje zegt meer dan duizend woorden, een oeroud gezegde maar wel waar. Daarom willen we u als eerste het verschil tussen gezond bot en bot met osteoporose laten zien.

Afname van de botdichtheid

De (minerale) botdichtheid wordt ook wel botdensiteit genoemd en is een maat voor de sterkte van het bot. Het zegt namelijk iets over de hoeveelheid calcium (kalk) in de botten, daarom wordt osteoporose vaak botontkalking genoemd. Wanneer er meer bot wordt afgebroken dan wordt opgebouwd neemt de botdichtheid af. Hoe meer verlies in botdichtheid des te groter de kans op een botbreuk.

Bij osteoporose is er sprake van een lage botdichtheid vaak in combinatie met een stoornis in de botkwaliteit. Het nieuwe bot wat wordt aangemaakt is van minder sterke kwaliteit dan het oude bot. Er wordt dus niet alleen minder bot aangemaakt maar ook van een slechtere kwaliteit. Beiden zijn risicofactoren voor het krijgen van botbreuken.

Een tekort aan botmineralen ontstaat niet van de ene op de andere dag, dit is een proces wat vele jaren duurt en waarbij geleidelijk aan steeds meer calcium (kalk) uit de botten verdwijnt. Rond het 35ste levensjaar bereiken onze botten een botpiekmassa, dit is de hoogste botdichtheid die uw botten bereiken. Tot die tijd is de botopbouw groter dan de botafbraak. Na het 35ste levensjaar gaat de botdichtheid heel langzaam achteruit. Hoe ouder u wordt, des te groter dus de kans wordt dat u te maken krijgt met osteoporose. Niet iedereen zal in dezelfde mate last hebben of krijgen van osteoporose, dit is afhankelijk van verschillende factoren die worden besproken bij oorzaken & erfelijkheid.

De botten die het meeste te lijden hebben onder osteoporose en die het meest breken zijn met name de ruggenwervels, heupen, onderarmen (polsen) en bovenbenen.